Door de vragen die ik krijg, heb ik gemerkt dat er soms onduidelijkheid bestaat over de plek van representanten en getuigen bij Familieopstellingen. Waar de plek van de vraaginbrenger vaak wel duidelijk is – iemand heeft een vraag en wil daar eens op een andere manier naar kijken om meer bewustzijn op het vraagstuk te krijgen – is de plek van de representant en getuige misschien wat minder duidelijk.

In de eerste plaats heeft de representant een dienende plek aan de opstelling van de vraaginbrenger. Want zonder representanten géén (familie)opstelling. Maar dit is zeker niet alles wat er gezegd kan worden over deze belangrijke en bijzondere plek. Onderstaande vloeit voort uit mijn eigen ervaring, zowel als representant, getuige, en als begeleider van de vele (familie)opstellingen die ik in de loop der jaren heb mogen begeleiden.

  1. Het veld. Als eerste wil ik graag de bijzondere plek van de getuige belichten. De getuige is degene die niet opgesteld is, maar die meer doet dan alleen maar toekijken. De getuige is de stille aanwezigheid bij hetgeen zich voltrekt in de opstelling. De getuige is gefocust en niet-oordelend aanwezig .Ik ervaar een opstelling als een ritueel waarin de getuige ademt in overeenstemming met de intentie van het ritueel, namelijk het laten stromen van de Liefde. De getuige is geaard en neutraal en draagt op die manier bij aan de vitaliteit van de opstelling. Hoe vaker je getuigt, hoe dieper de ervaring die je zult hebben. Hoe meer de getuigen gefocust en liefdevol aanwezig zijn hoe makkelijker mijn werk als begeleider. Samen creëren we “het veld” door onze aandacht en ons bewustzijn te richten op dat wat zich voor onze ogen voltrekt. Voor mij is de plek van de getuige even waardevol en onmisbaar als de plek van de vraaginbrenger en de representant.
  2. Vertrouwen. Ik weet het nog heel goed, de eerste keer dat ik gevraagd werd om een familielid van iemand te representeren. Ik voelde me verantwoordelijk om een bijdrage te leveren aan de opstelling van de vraaginbrenger en ik wilde het heel graag heel goed doen. Na verloop van tijd en na vele malen opgesteld te zijn, leerde ik dat ik juist helemaal niets hoef te doen. Ik leerde om te vertrouwen op dat wat ik voel en kreeg vaak de bevestiging van de vraaginbrenger dat hetgeen ik zei (ook al was het iets dat ik zelf niet snel zou zeggen) precies was wat de opgestelde persoon in werkelijkheid gezegd zou kunnen hebben.
  3. Contact met het lichaam. Tijdens de opleidingen voor het begeleiden van (familie)opstellingen leerde ik steeds beter om waar te nemen wat er in mijn lichaam gebeurde en dat serieus te nemen. De plek van de representant is voor mij een grote leerschool geweest in het contact maken met en bewust worden van mijn lichaam en wat zich daarin afspeelt. Zo leerde ik bijvoorbeeld wat het betekende als mijn ademhaling stokte of oppervlakkig werd.
  4. Van denken naar voelen. Ik ben – zoals velen van ons – opgegroeid in een analytische, rationele wereld waar alles bewezen, verklaard en wetenschappelijk onderbouwd moet zijn. Ik wist wel dát ik gevoelig was, maar nog niet hoe ik daarmee om moest gaan of er zelfs gebruik van kon maken. Voor mij werkt het het beste om via het lichaam en de veranderingen in mijn lichaam bij gevoelens te komen. Mijn verstand blokkeert dit proces. Het representeren is een mooie manier om je hier steeds meer in te bekwamen.
  5. Van re-ageren naar uiten. De volgende stap in dit proces was voor mij het leren uiten van gevoelens zonder erdoor overweldigd te worden. Het duurde een tijd voordat ik het verschil ervoer tussen enerzijds een emotie helemaal belichamen en het van daaruit toelaten en uiten van de emotie en anderzijds het toelaten en uiten met een klein beetje afstand en er niet zozeer persoonlijk mee verbonden te zijn of door overweldigd te raken. Dit is voor mij het essentiële verschil tussen “emotie” en “gevoel”. Beide zijn belangrijk om te ervaren en te uiten. Bij een emotie is dat nog rauw en nieuw en kan het je overvallen. Bij gevoel is er in toenemende mate bewustwording van de emotie, waardoor het nog steeds geuit kan worden, maar met iets meer acceptatie of berusting. De één is niet beter dan de ander. Soms is het nodig om emoties als verdriet, angst of woede ongecensureerd te uiten, zeker als ze nog vers zijn. Op andere momenten, als de emotie meer is doorleefd of als er enige tijd is verstreken, komt er ruimte voor het uiten van gevoelens.
  6. Van hoofd naar hart. Hoe meer ik mezelf leerde kennen en oude trauma’s naar het bewustzijn bracht, hoe meer liefde ik voor mezelf begon te voelen. Hoe meer ik het innerlijke kind – dat soms boos was of eenzaam of verdrietig – leerde verwelkomen, hoe meer rust ik vond in mezelf. En pas daarna breidde deze hervonden zachtheid en liefde zich als vanzelf uit naar anderen. Stap voor stap ervoer ik hoe ieder oordeel en iedere (elektrisch) geladen reactie naar buiten altijd wijst naar een verwond deel in mezelf. In het Engels is het mooi uitgedrukt als het verschil tussen “to re-act” en “to respond”. In het eerste geval zit er lading op hetgeen je zegt en doet. De (onverwerkte) emotie klinkt erin door, je wilt een punt maken, laten zien wat je weet etc. In het tweede geval kun je je uiten vanuit een diepere verbinding met jezelf. Je bent authentiek en niet bang om jezelf te laten zien. Dit is zeker niet de “makkelijke weg”, want soms is het veel makkelijker om iemand anders ergens de schuld van te geven of gewoon te vinden dat je gelijk hebt. Maar dat is uiteindelijk zelfontkenning ten top. Of zoals Carl Gustav Jung al zei “je blik zal enkel helder worden wanner je in je hart kijkt. Wie naar buiten kijkt, droomt. Wie naar binnen kijkt ontwaakt”. Als je deze levenskunst écht gaat leven, draag je uiteindelijk bij aan wereldvrede, omdat je niet meer naar buiten kijkt. Dus niet meer oordeelt over een ander en niet naar de ander wijst als schuldige van wat dan ook.
  7. Van ego naar Ziel: Met ego bedoel ik alles waar we een oordeel aan hangen of een mening over hebben. Het is best moeilijk om in een wereld waarin zoveel onrecht plaatsvindt je niet voortdurend op te winden over van alles en nog wat. Om te wijzen naar anderen, de overheid, de daders en ga zo maar door. De vraag is wat je daarmee bereikt. Doorgaans voed je je eigen onvrede, boosheid, onmacht en irritatie wanneer je je druk maakt over dingen waar je geen invloed op hebt. De enige persoon waar je verantwoordelijk voor bent en waar je invloed op hebt ben je zelf. Op het moment dat ik dit door begon te krijgen, vielen er een kwartje. Het was een opluchting dat ik me alleen maar met m’n eigen zaken bezig hoefde te houden. Dit geldt natuurlijk ook m.b.t. oordelen over jezelf. Als je oordeelt over jezelf verhard je en herhaal je hoogstwaarschijnlijk een oude boodschap die eens van buiten kwam maar die je verinnerlijkt hebt. Ik leerde dat als ik verbinding met mezelf maakte en met mildheid en compassie naar mezelf kon kijken, dat ik dan mijn waarheid kon spreken zonder daarmee iets te willen afdwingen of bereiken bij de ander.
  8. Contact maken met iets wat groter is dan jij zelfC. Een opstelling werkt op het niveau van de ziel en vind plaats in een werkelijkheid waar ons verstandelijke denken en analyseren niet regeren. Sterker nog, het willen begrijpen en duiden werkt het proces juist tegen. Door de opstelling door je heen te laten stromen, “met rust te laten” en erop te vertrouwen dat deze in jou doorwerkt, laat je de ziel haar werk doen. Dit geldt natuurlijk voor de vraaginbrenger, maar zeker ook voor de representant en de getuige. Het is alsof je contact maakt met een ander, ouder weten in jezelf.
  9. Toeval bestaat niet. Lange tijd zag ik iedere opstelling als op zichzelf staand. Na verloop van tijd, begon ik rode draden te zien. Zo was er een tijd dat ik bijvoorbeeld vaak als zus van iemand opgesteld werd, dan weer als moeder of zelfs als vader. En ergens had dat ook altijd te maken met mijn eigen proces waar ik op dat moment mee bezig was. Dit vind ik het magische van het representant of getuige zijn, dat ik in het dienstbaar zijn aan het proces van een ander, zelf grote cadeaus ontvang.
  10. Eenheidsbewustzijn. Dit is iets wat ik nog vaak moeilijk vind. De gedachte dat alles met alles verbonden is. Dat als ik oordeel of negatieve gedachten over een ander heb, deze als eerste door mijn eigen systeem stroomt. Wij leven in een wereld van dualiteit. We labelen dingen als goed of slecht, als mooi of lelijk, als stom of mooi. Maar zo simpel licht het niet. Alles wat we labelen buiten onszelf, in de ander, woont ook in ons. Door de ervaring van heel vaak representeren kon ik emoties en gevoelens ervaren waarvan ik dacht dat ze niet bij mij hoorden, zoals dader- en slachtofferschap, door het ervaren lichamelijke beperkingen, psychische aandoeningen of een verslaving. Als ik dat allemaal kan ervaren, dan leeft het blijkbaar ook in mij, óók als ik er in mijn dagelijkse leven niet mee te maken heb.

Tot slot nog een paar quotes van representanten/getuigen.

“Hoe heerlijk het is om alle ervaringen als observant door me heen te kunnen laten gaan. Om die verscheidenheid aan ervaringen als representant uiting te geven zonder erin helemaal in te duiken.” – vrouw 43 jr –

“Er passeerden een heleboel aspecten die ook mijzelf aangingen. Ik kan mij nu beter verplaatsen in wat een ander denkt en hoop daardoor minder snel een oordeel te hebben”. – vrouw 73 jr –